Selecteer een pagina

Veroorzaken Verkeersongeval - Artikel 6 WVW

advocaatverkeersrecht.nl

Bij de meeste verkeersongevallen komt het strafrecht niet in beeld.
Er zijn echter verkeersongevallen waar de gedraging van ten minste één van de bestuurders aanleiding kan geven nader onderzoek te doen naar het ontstaan van het verkeersongeval. Wanneer de politie van mening is dat een bestuurder schuld heeft aan het veroorzaken van het verkeersongeval, is het mogelijk dat er proces-verbaal voor artikel 6 WVW wordt opgemaakt.

Artikel 6 Wegenverkeerswet bepaalt:

‘Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.’

Bij veel verkeersongevallen met ernstige afloop staat de schuldvraag centraal.
Teneinde hier duidelijkheid voor de rechtspraktijk over te verschaffen, heeft de Hoge Raad in 2004 een belangrijk arrest gewezen. Zie HR 1 juni 2004, ECLI:2004:AO5822.

Bij de beoordeling of de schuld aan het verkeersongeval uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid,
komt het volgens de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.

a red car is on a flatbed tow truck

Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid en dus van schuld ex art. 6 WVW 1994. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.

Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.

Uit dit arrest kan worden afgeleid dat één verkeersovertreding in beginsel nog niet voldoende is voor schuld in de zin van artikel 6 WVW. Verder leert dit arrest ons dat de ernst van het gevolg nog geen schuld in de zin van dit artikel oplevert. Achterliggende gedachte is dat een relatief kleine verkeersfout al tot ernstige gevolgen zoals letsel of de dood kan leiden.

In de dagvaarding kan het begrip ‘schuld’ in verschillende vormen voorkomen.
Dat zijn zeer, althans aanmerkelijk onoplettend of onachtzaam rijgedrag, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig
rijgedrag en roekeloos rijgedrag.

Wanneer het verkeersongeval is veroorzaakt door roekeloos rijgedrag, levert dat de zwaarste schuld op.
Deze schuld grenst aan opzet. Voor roekeloos rijgedrag kan een relatief zware straf worden opgelegd.
In een ander artikel op deze website wordt op de strafmaat voor artikel 6 Wegenverkeerswet ingegaan.

Verweren

Bij het veroorzaken van een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW is een aantal verweren mogelijk.

Eén verweer ziet op de vaststelling van de feiten door de politie.
Na een verkeersongeval zal de politie onderzoek doen naar de toedracht.
Naar aanleiding van het onderzoek komt de politie tot bepaalde conclusies ten aanzien van de feiten.
Dit kan zijn over de gereden snelheid, werking verkeerslichten, zichtposite ed.
In iedere zaak is het belangrijk deze conclusies te toetsen. Soms zijn deze conclusies niet inzichtelijk.
Tijdens een strafzaak kan dit aanleiding zijn hierop verweer te voeren.

Een ander verweer kan zijn dat er geen sprake is geweest van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Het verweer is dan dat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Zoals blijkt uit het aangehaalde arrest van de Hoge Raad, is namelijk niet iedere verkeersovertreding voldoende voor het aannemen van schuld.

Een dergelijk verweer was aan de orde in een zaak voor de Rechtbank Oost-Brabant.
Zie Rechtbank Oost-Brabant 8 februari 2017, ECLI:RBOBR:2017:583.
Advocaat verkeersrecht Bert Kabel was de advocaat van de verdachte in die zaak.

De verdachte in die zaak had op de A50 een verkeersongeval veroorzaakt door met zijn vrachtwagen op een
plotselinge ontstane file in te rijden.
De verdachte had zijn snelheid van tevoren niet geminderd en is achterop de laatste auto in de file gebotst.
Ten gevolge hiervan is een kettingbotsing ontstaan waarbij zeven voertuigen waren betrokken.
De bestuurder van één van die voertuigen is daarbij overleden en anderen liepen ernstig letsel op.

De Rechtbank kwam tot een vrijspraak voor artikel 6 WVW. Er was sprake van een moment van onoplettendheid.
De verdachte had de voor hem plots ontstane file niet (tijdig) gezien omdat hij in gedachten verzonken was en niet goed had opgelet. Een dergelijke momentane onoplettendheid is niet zonder meer aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Die waren in die zaak niet komen vast te staan.