Selecteer een pagina

Invordering rijbewijs CBR

advocaatverkeersrecht.nl

Het is algemeen bekend dat de politie bij bepaalde verkeersovertredingen een rijbewijs kan invorderen. Minder bekend is dat het CBR ook over kan gaan tot invordering van een rijbewijs.

Wanneer kan CBR overgaan tot invordering van een rijbewijs?

 

Als de politie een vermoeden van onvoldoende rijvaardigheid of geschiktheid van een bestuurder heeft, kan zij dit melden aan het CBR. Het CBR zal deze melding dan in behandeling nemen. In sommige gevallen kan het CBR een rijbewijs dan invorderen. Juridisch heet dit een vordering tot overgifte van een rijbewijs.

In artikel 5 Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid is opgenomen wanneer het CBR mag besluiten tot invordering van een rijbewijs. Dat mag:

a.  binnen 5 jaar is er tweemaal proces-verbaal opgemaakt wegens het rijden onder invloed van drogerende stoffen.
b.  betrokkene heeft met een motorrijtuig zelfmoord proberen te plegen.
c.  er zijn duidelijke aanwijzingen dat een betrokkene lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/ of lichamelijk
niet goed functioneert dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt, hetgeen bij twijfel wordt bevestigd door
een medisch deskundige.
d.  betrokkene is wezen spookrijden.
e.  betrokkene heeft binnen één jaar drie keer een aanrijding veroorzaakt.
f.   betrokkene is rechtstreeks betrokken geweest bij een aanrijding met duidelijke materiële danwel letselschade en
verklaart de aanrijding niet te hebben gemerkt.
g.  betrokkene is niet in staat het motorrijtuig in bedwang te houden.
h.  betrokkene heeft aanrijding veroorzaakt door het intrappen van het onjuiste pedaal of door het niet intrappen van het
juiste
 pedaal.
i.   betrokkene is bewust ingereden op een andere weggebruiker.
j.   bij betrokkene wordt als bestuurder van een motorrijtuig een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is
aan of 
hoger is dan 785 ug/l respectievelijk 1,8 promille.
k.  bij betrokkene wordt, in de hoedanigheid van beginnend bestuurder, een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd
dat 
gelijk is aan of hoger is dan 570 ug/l respectievelijk 1,3 promille.
l.
m. binnen 5 jaar is er tenminste driemaal proces-verbaal opgemaakt op verdenking van het rijden onder invloed van
alcohol, waarbij de laatste overtreding moet zijn begaan als houder van een rijbewijs.
n.  betrokkene heeft tweemaal als beginnende bestuurder een of meer van de in bijlage 1, onderdeel A, subonderdeel IV
      opgenomen feiten begaan en voor deze feiten is hij tijdens of na de in artikel 1, onder beginnende bestuurder,
genoemde termijn onherroepelijk veroordeeld, tenzij voor het feit in eerste instantie een strafbeschikking in artikel
257b Sv is
 uitgevaardigd, dan wel voor deze feiten  is tijdens of na die termijn ten aanzien van hem een onherroepelijk
geworden 
strafbeschikking in artikel 257a Sv uitgevaardigd.

 

Het CBR gaat niet altijd terecht over tot invordering van een rijbewijs. Een voorbeeld van een onterechte invordering is te vinden in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:646)
In deze zaak had de betrokkene tegenover de politie verklaard elke dag wiet te roken. Het CBR had vervolgens het rijbewijs ingevorderd. Het CBR stelde dat er duidelijke aanwijzingen waren dat de betrokkene leed aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/ of lichamelijk niet goed functioneerde dan wel waardoor hij ernstige psychiatrische problemen ondervond.
De Raad van State constateerde dat het CBR dezelfde feiten aan de oplegging van het onderzoek naar de rijgeschiktheid had opgelegd als aan de invordering van het rijbewijs. Voor de oplegging van het onderzoek was dit naar het oordeel van de Raad van State voldoende doch niet voor de invordering van het rijbewijs door het CBR. Deze uitspraak laat zien dat het kan lonen om na te gaan of het CBR in een concreet geval de bevoegdheid heeft een rijbewijs in te vorderen. Wanneer dit niet het geval is, moet het CBR het rijbewijs (tijdelijk) teruggeven.