Ontzegging Rijbevoegdheid
advocaatverkeersrecht.nlDe ontzegging van de rijbevoegdheid is één van de straffen die kan worden opgelegd na gedragingen binnen het verkeersrecht. In de volksmond wordt de ontzegging van de rijbevoegdheid ook wel rijontzegging genoemd.
Op talloze gedragingen is de ontzegging van de rijbevoegdheid als straf gesteld.
In artikel 179 Wegenverkeerswet en artikel 92 Reglement verkeersregels en verkeerstekens kan men nagaan
waarvoor men allemaal een rijontzegging kan krijgen.
De meest voorkomende zijn:
- Rijden onder invloed van alcohol of drugs (artikel 8 WVW)
- Overschrijding maximumsnelheid (artikel 62 RVV)
- Gevaarlijk rijgedrag (artikel 5 WVW)
- Veroorzaken verkeersongeval met letsel of dood (artikel 6 WVW)
- Verlaten plaats ongeval (artikel 7 WVW)
De op een verkeersgedraging gestelde straf is afhankelijk van diverse factoren. Globaal zijn dat de ernst van de gedraging, de gevolgen van de gedraging en de vraag of er sprake is van recidive.
Bij het rijden onder invloed van alcohol is de maximale duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid vijf jaar.
Bij een eerdere veroordeling de afgelopen vijf jaar kan er zelfs een maximale rijontzegging van 10 jaar worden opgelegd.
Bij een overschrijding van de maximumsnelheid is de maximale duur van de rijontzegging twee jaar.
Dezelfde straf kan worden opgelegd bij overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet.
Gelet op de ernst van de gedraging kunnen op het veroorzaken van een verkeersongeval met
ernstig letsel of de dood tot gevolg de zwaarste straffen worden opgelegd.
Bij artikel 6 Wegenverkeerswet is de maximale duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid vijf jaar.
Bij recidive binnen vijf jaar is dat tien jaar. Deze straf kan ook worden opgelegd bij het verlaten van een plaats van een ongeval.
De ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd door een rechter en door een officier van justitie tijdens een zogenaamde OM-zitting.
In tegenstelling tot een rechter kan een officier van justitie de rijvoegdheid voor maximaal zes maanden ontzeggen.
Verder kan een officier van justitie enkel een onvoorwaardelijke rijontzegging opleggen.
In tegenstelling tot een officier van justitie kan een rechter ook een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Bij deze ontzegging kan de veroordeelde blijven rijden. De veroordeelde zit dan wel in een proeftijd.
Gedurende die proeftijd mag de veroordeelde zich niet wederom schuldig maken aan een strafbaar feit.
Als dat wel gebeurt, zal de officier van justitie de rechter vragen de tenuitvoerlegging te gelasten van de eerder
voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid.
In artikel 180 lid 3 Wegenverkeerswet is opgenomen dat de rijontzegging gaat lopen nadat aan de veroordeelde in
persoon een schrijven is uitgereikt waarin het tijdstip van ingang en de duur van de ontzegging is opgenomen.
Het niet-inleveren van het rijbewijs is onverstandig.
De termijn van ontzegging van de rijbevoegdheid wordt namelijk van rechtswege verlengd met de termijn
dat het rijbewijs niet is ingeleverd.